Pagina's

zondag 3 maart 2013

Proportiesystemen van Palladio


Palladio’s definitie van schoonheid haalt hij bij Leon Battista Alberti (1404 – 1472) uit zijn traktaat; De Re Aedificatoria. Waar schoonheid 'als correspondentie van het geheel tot alle onderdelen, van de onderdelen tot elkaar en van de onderdelen tot het geheel’ wordt gedefinieerd. Een gebouw is een onafhankelijk, wel gedefinieerd lichaam. Palladio werkt in zijn traktaat een proportiesysteem uit gebaseerd op Alberti. Hij definieert zeven sets met harmonieuze proporties die meteen toepasbaar zijn bij het ontwerpen van kamers. Voor de hoogte van die kamers legt hij drie proportiesystemen uit die hun oorsprong vinden bij Pythagoras, namelijk het rekenkundig gemiddelde, meetkundig gemiddelde en het harmonisch gemiddelde.

De zeven harmonieuze proporties zijn de volgende:
1. Rond
2. Vierkant
3. Twee vierkanten ofwel 1:2
4. Een vierkant en een derde, dat wil zeggen 3:4
5. Een vierkant en twee derde, dat wil zeggen 3:5
6. Een vierkant en een half, dat wil zeggen 2:3
7. De diagonaal van het vierkant als de lengte van het vertrek, 1:√2